Wat zegt de wet?
In wettelijke regelgeving zoals de Arbowet en het Arbobesluit zijn dwingende voorschriften beschreven die de werkgever moet naleven. Bij overtreding van deze dwingende voorschriften zal een bestuurlijke boete kunnen worden opgelegd.
In deze bepalingen is niet omschreven wat pesten inhoudt en hoe de werkgever daarmee in een bepaalde situatie moet omgaan. Het zijn algemene regels waaraan werkgevers zich moeten houden, zoals de zorgplicht van de werkgever. Daarnaast is de werkgever verplicht om een beleid te voeren dat gericht is op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden (arbobeleid).
Zorgplicht werkgever
Op grond van artikel 7:658 BW heeft de werkgever een zorgplicht om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Schade kan ook ontstaan doordat een werknemer gepest wordt op het werk. Voor de schade die kan ontstaan door pesten, kan de werkgever aansprakelijk zijn als vast komt te staan dat hij zijn zorgplicht ten opzichte van een werknemer niet is nagekomen.
Wat houdt deze zorgplicht in? De werkgever zal er op moeten letten dat de psychosociale arbeidsbelasting niet te hoog is.
Met “psychosociale arbeidsbelasting” wordt bedoeld: factoren in de arbeidssituatie die stress veroorzaken. Werkstress kan gepaard gaan met emotionele, gedragsmatige kenmerken. Werkstress kan leiden tot ziekte, als dit lang aanhoudt en de werknemer onvoldoende rust kan nemen of afleiding en ontspanning krijgt.
In de praktijk komt het niet zelden voor dat een werknemer als gevolg van het pesten uitvalt. Zowel de werknemer als werkgever zijn hierbij niet gebaat. Het is dus van belang dat zowel de werknemer als de werkgever zich inspannen om het pesten te voorkomen dan wel te laten stoppen.
Arbobeleid
Een werkgever heeft de plicht om een beleid te voeren dat erop is gericht om zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden te creëren (arbobeleid). Dit houdt in dat de werkgever ook redelijke maatregelen neemt die er voor zorgen dat een werknemer niet (langer) gepest wordt, of dat het pesten zoveel mogelijk beperkt wordt. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het voeren van een beleid om pesten te voorkomen, bijvoorbeeld door het houden van voldoende toezicht en het voorlichten van werknemers over pesten op het werk. De werkgever zal dus daadwerkelijk actie moeten ondernemen, voor zover de maatregelen redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd.
In de praktijk kan het wellicht niet mogelijk zijn om het pesten volledig te voorkomen. Dit zal sterker spelen indien er bijvoorbeeld sprake is van extern pesten (door bijvoorbeeld patiënten, leerlingen of klanten), maar ook dan is de werkgever toch verplicht om een beleid te voeren dat het pesten beperkt.
Risico-inventarisatie en –evaluatie
Iedere werkgever in Nederland is dus verplicht om een arbobeleid te voeren. De werkgever zal daartoe een goed inzicht moeten hebben in alle risico’s die zich in zijn bedrijf kunnen voordoen. In de Arbowet is opgenomen dat de werkgever schriftelijk de risico’s vastlegt die de arbeid voor de werknemers met zich meebrengt. Het gaat dan om de zogenaamde risico- inventarisatie en –evaluatie. Hierin wordt ook een plan van aanpak opgenomen waarin de maatregelen zijn beschreven in verband met de geconstateerde risico’s.
In de praktijk blijkt dat bepaalde groepen werknemers eerder bloot zouden kunnen staan aan pestgedrag. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan etnische afkomst, geslacht en seksuele voorkeur. Een werkgever zal hiermee dan ook rekening dienen te houden bij het voeren van een arbobeleid.
In de praktijk zal niet altijd duidelijk zijn waarom er sprake is van het pesten van een bepaalde werknemer. Een op zichzelf staande situatie zal daarom niet altijd binnen het arbobeleid van de werkgever vallen. Dat neemt niet weg dat op de werkgever een wettelijke zorgplicht rust voor zover dit redelijkerwijze van hem kan worden gevergd.